De Zaan

De nacht valt aan de Zaan
Geen schip dat nog de golven slaat
Geen meeuw die door de lucht zal gaan
Alleen een meerkoet, hij die onverlaat 

Zijn gang gelijk een heldendaad
Hij dobbert traag een baan
De maan beschijnt de tocht hij gaat
Hij drijft er koen vandaan 

De koetencrawl, hij’s nauwelijks te verdragen
De zwarte deken ruw verstoord
De Zaan, zo kan zij niet behagen

Ik help hem aan zijn slotakkoord
Met één schot op hem jagen
Tot aan de koetenhemelpoort 

(c) Mandy Pijl

2017-09-12T20:11:22+00:00 Gedichten Mandy Pijl|

Geef een reactie