ZaanPride: Zie je?
Zie je?
Op het eerste gezicht is een bos
groen en overal hetzelfde
Maar als je er midden in staat
je oog laat rondgaan, zie je het! Zie je het?
Het ene bos heeft blad, het andere naalden
of lange lianen. Er zijn bomen met vruchten:
zoetsappig, scherp stekelig of ruw
in vele kleuren en smaken
Toch stroomt door iedere boom levenssap
waardoor ze groeien en de hemel aan
kunnen raken
Vogels hebben allemaal vleugels
toch is de ene vogel de andere niet,
de één start kaal en de ander met dons
Er zijn zwemmers, lange afstandvliegers,
bidders en hardlopers. De ene zingt,
de ander kwaakt, kukelt of klopt
tegen holle basten van bomen
Toch beginnen ze allemaal in een ei
en krabben zich – als ze groot zijn –
tussen de veren
Op het eerste gezicht lijken ze niet op elkaar
Mensen verschillen van kleur, van bouw,
van geslacht, van haar, van seksuele voorkeur
Ze zingen met hoge stemmen of juist hele lage,
bewegen vloeiend, zwevend als danseressen
of zijn houterig als marionetten
Mensen lijken niet op elkaar
totdat je er tussen gaat staan
en om je heen kijkt. Zie je?
Alle mensen bewaren hun hart
op dezelfde plek. Soms is het verborgen,
nog niet ontdekt. Maar ieder kloppend hart
tikt tegen de ruwe bast tot sappen gaan stromen
de bladeren zich ontvouwen en reiken
naar de hemel, waar alle kleuren
een plek zoeken in de regenboog.
Wat lijken we op elkaar! Zie je?
Estafette van de kortste nacht
De kortste nacht dwingt de langslaper
tot haast. Hoe snel kan hij in het land
van dromen belanden?
Van maan tot maan liegt het
een waaktoestand. Een wende
valt op niemand te verhalen.
De nachtwaker staat met één voet in de dageraad
In het donkerste van de nacht
en wordt door die gedachte al
aan het wankelen gebracht.
Maar nee, zegt de geest van de slaap,
ik laat me niet opjagen. Kijk dan, de sterren!
Via de mail geschreven door dichters van de Zaanse Dichterskring.
Joke Kaviaar, Vera Jongejan, Martha Schaap, Mandy Pijl en Ellis van Atten
Kristallnacht – Meer dan glas
Zaterdagavond 9 november 2019 was de herdenking van de Kristallnacht in 1938, georganiseerd door het 4-5 mei comité van Zaanstad.
Een avond met muziek van Bouk Bouwmeester, een documentaire, een gesprek met Erik Schaap van het Discriminatiebureau Zaanstreek Waterland en gedichten van Gerrit van den Nieuwendijk, Hans de Roo en stadsdichter Ellis van Atten. Het gedicht van Ellis lees je hier:
Meer dan glas
De angst tussen haar tanden
knarst harder dan het glas
onder haar voeten
In de koude hand van moeder
balt zij haar drijvende knuist
De kinderen waar ze gisteren mee speelde:
vandaag vreemden
En op straat klinkt een lied dat
zij niet mee kan zingen,
niet kan overstemmen
Geluidsgolven breken tegen haar borst
Hartslag ontregelt. De wereld. Chaos,
waarin het ritme van de marcheerders
met onverwachte precisie
het kind tussen de ogen raakt
met scherpe messen
Waar licht aan het plafond hing,
gaapt nu een gat naar boven:
grauwe sterrenhemel,
zonder slaap, zonder dromen
Matrassen met ruggen tegen de muur
Gesloten ogen. Het kind ruikt rook
Vuur
Overal vuur
Het smeult na waar wetteloze wolven
hun vette vingers drukten op Thora-rollen
Herschreven boeken slaan
de grond weg onder haar voeten
Het kind is offer, lam voor de slacht
Melk wordt met haar bloed opgedronken
Druiven worden gebroken voor zure wijn
Onder de stampende laarzen
breekt meer dan glas
Op het perron staat een moeder
met lege handen
De trein rijdt
Het kind zwaait en vangt scherven
©ellis van atten
Het is altijd mei in de poëzie!
Wat hebben Herman Gorter en jonge dichters van nu met elkaar te maken? Op het eerste oog misschien niets. Voor mij kwamen ze dit weekend samen. Deze zondagmorgen puzzelde ik nog wat aan het gedicht over Herman Gorter voor de Literaire Salon in het Zaantheater, en gebruik daarin zijn zin ‘bloesem dat uit zijn hulsel barst’. Ongeveer die zin hoorde ik gisteravond bij de Poetry Circle in Amsterdam, waar jongeren tussen 15-25 jaar Spoken Word bedrijven.
Ongeveer die zin omschrijft mijn beleving van de avond in Amsterdam. Jongeren die wat te zeggen hebben, onzeker zijn en dat samen overwinnen, gebruik maken van hun eigen stem, hun eigen inzicht. Jongeren die gaan bloeien. ‘Een nieuwe lente, een nieuw geluid’ om maar met Gorter te spreken.Ik ben enthousiast. Over Herman Gorter én over de dichters bij Poetry Circle. En puzzelde nog wat aan het gedicht, dit is het geworden:
Herman Gorter, en dan
Een februarizon spartelt over het knerspende ijs van de Zaan,
zoent een vader, een moeder. Met zachte krakende kussen
fuseren twee cellen tot één schittering in het echtelijk bed
Een komeet, een licht aan de donkere hemel
bedreven in het verbeelden
van wat mooi, wat schoon,
wat zinnenstrelend is
Het zaad van de vader legt geen woorden in de mond
Moeders zachte ogen kijken, haar handen leiden – zonder sturen
De boreling wordt geen spreker van genen
Zijn gedachten: een oerknal in november 1864
Zijn schepper doopte hem met vloeibaar inkt
Het ijs onder zijn sterke beentjes smelt door het warme gefluister
van zijn moeder. Hij herhaalt haar Griekse alfabet
Herhaalt klanken. Ontdekt melodie in het spreken
Poëzie in woorden. Woorden in alles
Het groene gras. De blauwe koepel
Na een vertraagde ontsluiting
wordt de dichter geboren
Zijn volle lippen raken lichtvoetige nymphen
fluiten verzen vol verlangen, vol vuur
De liefde – licht als zuurstof – katalysator
voor sensitieve literatuur
Zijn polygame hart verwijdt, bestrijdt,
komt in beweging tegen oneerlijkheid
Hij vangt de bal van verontwaardiging
in bevrijdende woorden
vol van zijn natuur:
een explosief dat sporen uitgooit en
als een bloesem uit zijn hulsel barst
Zijn kinderloze zwijgen als dravende paarden
die zweven boven de weide
vol madelieven en boterbloemen
Zijn draden zijn geweven in ons nest van woorden
In onze poëzie fluiten vogels zijn melodie
Zijn meisjes spelen een reidans in
ons fonkelende landschap
waar frisgroene flapbladeren
zich ontrollen en cirkelen
naar de zon
Het is Mei. Voor altijd mei
©ellis van atten – stadsdichter 075